Vooral het onderwijs, de sector die mij de meeste dagen van de week bezighoudt, heeft impulsen nodig. En dat raakt alle andere terreinen van de samenleving en in ieder geval de verkiezingsthema’s.

Het Nederlandse onderwijs is in toenemende mate een product van en voor de samenleving.

Het eigenaarschap van het onderwijs ligt ergens in het midden van bestuur, ouders en overheid. Ouders hebben formeel en informeel een grote rol, bijvoorbeeld in medezeggenschapsraden. Een school die koersvast is in onderwijsvisie, zal toch buigen als ouders andere wensen hebben. Anders vertrekken ouders naar een andere school en dat kost geld, uiteindelijk zelfs het bestaansrecht.

pijnpunten

De maatschappij legt pijnpunten zoals het gebrek aan respect, normbesef en onderlinge verbondenheid, het liefst neer waar die het beste kunnen worden opgelost: in de klas, onder verantwoordelijkheid van de leraar dus.

Ouders hebben daarnaast ook nog de rol van onderwijsconsument. Besturen letten via schoolleiders op de kwaliteit en willen innovatie zien. Samenwerkingsverbanden passend onderwijs eisen hun rol op als het om geld draait (al gaat het natuurlijk om kinderen). En uiteraard verlangt de inspectie goed onderwijs.

Er dreigt al met al een overdreven hoeveelheid gesprekspartners nodig te zijn voor de leraar.

Werkdruk is niet voor niets een terugkerend thema in onderwijsland.

De inspectie heeft hier ook op gereageerd door haar eigen rol aan te passen.

Die presenteert zich nu steeds meer als ‘kritische vriend’. Toch vraagt ook dit veel tijd en aandacht van scholen en leraren.

En tenslotte moeten we de rol van gezinscoaches en jeugdhulpverleners niet vergeten. Zij vragen kostbare uren van de school bij allerlei overleg over de aanpak van een kind op school.

bevlogenheid

Mijn diepste respect gaat telkens uit naar die bevlogen leerkrachten die zich met hart en ziel – en steeds meer met hand en tand – inzetten voor een grote groep leerlingen die gewoon goed les moet krijgen.

De verkiezingsretoriek van 2017 lijkt zich te richten op het verbeteren van het salaris van de leraar en de scholingsbudgetten. Dat is een nobel streven. Een bevlogen leraar kijkt namelijk niet op een uurtje meer of minder en mag daarvoor ook best een wat ruimer salaris ontvangen.

En bevlogenheid kan je versterken door scholing en coaching. De visie dat leraren beter passend onderwijs kunnen geven als zij meer geschoold zijn, omarm ik.

De dagelijkse problemen van het onderwijs zijn de problemen van de samenleving. Omgang met elkaar, pesten en plagen, presteren onder druk. Er kan op school veel gedaan worden aan burgerschapsvorming, fatsoen, leren van elkaar en persoonlijke ontwikkeling. Maar allereerst moet de school zorgen voor mensen die goed les kunnen geven. Leraren die het beste uit kinderen kunnen halen. Die kinderen helpen zichzelf te ontplooien en hen daarbij steunen en stimuleren.

De school moet niet reactief focussen op de problemen van de samenleving, maar een sterk voorbeeld zijn van hoe de samenleving behoort te zijn. Wie scholen ziet als probleemoplossers van maatschappelijke thema’s, komt bedrogen uit. Scholen moeten zich richten op goed voorbeeldgedrag en laten zien ‘dat het anders kan’. Dat stimuleert leren en ontwikkelen.

Personeelstekort

Daar waar de samenleving zich profileert als een consumptiemaatschappij die wat moet halen bij de school, ontstaat frustratie. Want een school kan niet alles oplossen. De leraar is geen hulpverlener voor gebroken gezinnen. Woorden en helpende handen schieten dan tekort. De motivatie om dan als leraar de kost te verdienen neemt af.

Laat het onderwijs zich ontplooien, zoals een goede leraar dat doet met zijn leerlingen. Geef kaders, spreek hoge verwachtingen uit, maar geef vooral ruimte om dat goede onderwijs met bevlogenheid uit te voeren.

De kans voor de politiek is, om vertrouwen te geven aan het onderwijs, in plaats van nieuwe impulsen, wetten en regels. Investeer in opleiden in de school, maak het imago van de leraar sterker en creëer banen in de onderwijsondersteuning.

Zo maak je het onderwijsvak aantrekkelijker, niet alleen door een hoger bedrag op de salarisstrook. Laat de politiek zich sterk maken voor meer werkgelegenheid in het onderwijs, zodat scholen goede mensen kunnen selecteren en kunnen sturen op een gezonde verhouding van mannen en vrouwen voor de klas.

Als het onderwijs een product van en voor de samenleving is geworden, moeten we ook verantwoordelijkheid nemen. Niet door dwingende maatregelen, zoals dat is gegaan met de opgelegde samenwerkingsverbanden of met het verplichte anti-pestprotocol. Voor je het weet zorgen die voor bureaucratie en eindeloze inspraaksessies. Laat de politiek verantwoordelijkheid nemen  door vertrouwen en mogelijkheden te geven aan vakmensen die betekenis en inhoud willen doorgeven.